De reis van Liu
Liu droomt over haar grootvader: zijn lippen vormen haar naam. De volgende morgen vertrekt ze heel vroeg om op weg te gaan naar haar opa die achter de bergen woont. Het is nog donker, een ster wijst de weg. Onderweg ontmoet ze een jongen bij de rivier, hij wijst haar de weg en geeft haar een stok. Ze loopt door een bos en komt bij een kruispunt. Ze gooit de stok en volgt de richting die hij aanwijst. Verderop komt ze een vrouw tegen die haar eten met haar deelt en haar een bosje rijsthalmen geeft. Onder een boom ligt een man te rusten hij wijst een vogel aan die ze moet volgen. Op de top van de berg verdwijnt de vogel, maar hij laat sporen en een veer achter in de sneeuw en die wijzen de richting. In een bamboebos wijst een oude man haar een kortere weg. Grootvader zit te tekenen. "Ik wist dat je zou reageren op mijn oproep. Want de stem van de liefde hoort men van verre", zegt hij. Grootvader vraagt haar om te vertellen over haar reis, niet met de mond maar met haar handen. Ze tekent ook de vogel en die maakt zich opeens los van de bladzijde en vliegt weg. 'Vanaf die dag zijn er altijd vogels in de tuin van mijn dromen", besluit Liu.
De tekstblokken met het verslag van de reis zijn kort maar er zijn telkens twee of drie woorden rood gedrukt. Het zijn naamwoorden - maan, bos, bomen, vogel, man ... - maar ook enkele werkwoorden: rusten, volgen, schitteren, zien. Die woorden worden eerst getekend, dat beeld gaat over naar een ideogram en tenslotte naar het Chinese karakter. De prachtige linosnedes van Catherine Louis zijn een lust voor het oog en de Chinese Feng Xiao Min verzorgde de kalligrafieën. Achteraan in het boek staan ideeën voor spelletjes en een interessante tip om verhalen te vertellen bij tekeningen. Er is ook een poster waaruit je kaartjes kunt knippen om de spelletjes te spelen.
Dit is een meer dan geslaagde combinatie van een sprookje met ongewoon kunstzinnige illustraties. Bovendien laat het kinderen kennis maken met een andere taal. Voor leerkrachten kan het een inspiratiebron zijn.