De Spiekpietjes gaan naar school

Achterin de tuin van het kasteel van Sinterklaas staat er een bijzonder gebouw. Het is de Spiekpietjesschool. Daar worden de jongste helpertjes van de Heilige man voorbereid op het echte werk. Ze leren er niet alleen verlanglijstjes ontcijferen, sinterklaasliedjes zingen, snoepjes voorproeven en vliegen op de rug van de merels. Ze krijgen er ook les in het stilzitten. Dat is wat deze Spiekpietjes namelijk heel goed moeten kunnen als ze in de mensenwereld zijn. Daar verstoppen ze zich overal waar de kindjes zich bevinden. Ze kijken of die flink, lief of ondeugend zijn; ze zien waar deze kindjes van houden en zo helpen ze Sinterklaas om die kinderen het juiste cadeautje te bezorgen.

Dit vijftiende deel uit de Spiekpietjesreeks evolueerde mee met de tijd. We zien gekleurde en ook witte Pietjes en er zijn ook tal van Spiekgrietjes die deel uitmaken van het gezelschap. Ook nu bestaat het grote boek uit paginagrote kleurrijke illustraties waarop elke activiteit gedetailleerd wordt voorgesteld. Dat er telkens een helpertje te zien is dat nog niet helemaal tegemoet komt aan de verwachtingen, maakt het voor jonge kinderen wellicht grappig. De Pietjes en Grietjes zien er ondanks hun verschillende huidskleur en haartooi een beetje hetzelfde uit; klein en gezellig. Ze hebben ronde gezichtjes met daarin twee grote ogen die een beetje loensen. Is dat misschien het gevolg van al dat spieken? 

Voor wie nog in Sinterklaas gelooft en vooral voor wie bijna zeker is dat deze kindervriend ook dit jaar voor cadeautjes zal zorgen, is dit een stereotiep verhaaltje dat tegemoet komt aan zorgeloos wachten, verlangen en dromen.