De stenen poortwachter

Jeroen van Kampen kijkt niet meteen uit naar de vakantie. Zijn ouders zijn net gescheiden en hij is met zijn moeder naar een andere stad verhuisd. Een vakantiereisje met het gezin zit er voorlopig niet in. Gelukkig kan Jeroen met zijn tante Sylvia mee naar Indonesië. Als conservator van de afdeling Indonesië in het plaatselijke museum, moet ze wel vaker daarheen. Jeroen en zijn tante willen in Indonesië meer te weten komen over de geheimzinnige inscriptie op het negende-eeuwse ‘poortwachterbeeld’ dat zich in Sylvia’s museum bevindt. Al gauw raakt Jeroen in de ban van het oude Indonesische bijgeloof, hij krijgt beangstigende dromen over de vroegere eigenaar van het poortwachterbeeld en raakt er meer en meer van overtuigd dat er in dat beeld geheimzinnige krachten schuilen. En dat ze op de koop toe middenin een vulkaanuitbarsting belanden, dat kan ook geen toeval zijn… 'De stenen poortwachter' is een avonturenverhaal dat echter ook inspeelt op het koloniale verleden van Nederland. De lezer heeft dan ook nogal wat historische achtergrondinformatie nodig om de plot goed te kunnen volgen. Een slimme zet dus van de auteur om als een van de hoofdpersonages een museumconservator te kiezen, die zich gespecialiseerd heeft in de Indonesische cultuur. De lange informatieve stukken remmen het verhaal soms af, maar algemeen gezien is deze roman toch behoorlijk spannend. De auteur is duidelijk van Noord-Nederlandse afkomst. Dat uit zich niet alleen in haar woordgebruik (hartstikke, geinig, voorbijsjezen, een terrasje pikken…), maar ook in de beschrijving van het schoolsysteem (geen klassen maar groepen, niet alle scholen hebben op hetzelfde ogenblik vakantie). Voor Vlaamse lezers is het wat wennen, maar de ‘Hollandse’ accenten storen niet echt.