De strijd om Troje & Odysseus
De heldhaftige verhalen van Homerus
Wanneer de Trojaanse prins Paris er vandoor gaat met Helena, door de goden uitgeroepen als de mooiste vrouw ter wereld, laat haar man Menelaos het daar niet bij. Met zijn broer Agamemnon als opperbevelhebber, trekt de Spartaanse vorst met zijn Griekse bondgenoten ten strijde. Tien jaar lang belegeren ze Troje, met wisselende kansen. Wanneer Paris de Griekse superheld Achilles doodt, lijkt het pleit beslecht. De Grieken lichten het anker maar niet na een groot houten paard achtergelaten te hebben op het strand. De Trojanen rijden het paard hun stad in en delven daarmee hun eigen graf. ’s Nachts kruipen Griekse strijders uit het paard en zo slagen ze er eindelijk in de stad in te nemen. Het brein achter deze list is Odysseus, koning van Ithaka. Nog eens tien jaar doet Odysseus erover om terug te varen naar zijn vrouw Penelope. Na alle beproevingen onderweg, waarbij zijn hele bemanning ten onder gaat, moet de koning bij aankomst nog opboksen tegen alle vrijers van zijn vrouw.
Beide delen zijn eerder afzonderlijk uitgegeven en laten zich volgens een heel ander ritme lezen. Het eerste bevat het beroemde epos “Ilias” van Homerus, maar gaat veel breder dan dat. De wraak van Achilles die Homerus in de Ilias beschrijft, is maar een klein onderdeel van de volledige Trojaanse oorlog die hier aan bod komt. Deze oorlog duurde volgens de overlevering tien lange jaren, maar ook in dit boek wel eens te lang. De uitgesponnen militaire bewegingen, met wisselend resultaat, blijven niet echt boeien. En de eindeloze inmengingen van de goden worden ook wel een te veel. De ruim 120 namen van mensen en goden die in het boek voorkomen, waaronder een behoorlijk aantal niet evidente als Klytaimnestra en Iphigeneia, maken het lezen niet makkelijker. De omzwervingen en thuiskomst van Odysseus in het tweede en derde deel lezen een stuk vlotter. Niet alleen omdat dit deel korter is, ook omdat het in ik-perspectief geschreven is, als het lange verhaal dat Odysseus vertelt aan het hof van Alkinoös, koning der Phaiaken. Maar vooral omdat dit leest als een avonturenroman. De vloot van twaalf schepen die rijkelijk beladen met goud en zilver vanuit Troje koers zet naar Ithaka, krijgt namelijk een eindeloze reeks beproevingen voorgeschoteld: de Noordenwind die hen te ver naar het Zuiden duwt, de lotusvrucht die de eter ervan op slag gelukkig maakt maar tegelijk alles doet vergeten, de Kykloop die bemanningsleden voor de ogen van de anderen roostert en oppeuzelt, de tovenares Kirke die mannen in zwijnen betovert … en ga zo maar door. Tot Odysseus uiteindelijk naakt en alleen strandt op de kust van de Phaiaken. Het blijft een bewonderenswaardige prestatie van Simone Kramer om dit eeuwenoude literaire materiaal behapbaar te maken voor jongeren. De groep die ze er mee bereikt zal beperkt zijn, goede lezers met een grote interesse in de klassieke literatuur. De illustraties maken het geheel iets luchtiger maar de ouderwetse schreefletter waarin het boek gezet is, werkt dan weer wat tegen.