De verborgen kamer

De vijftienjarige Mariah is een verlegen, intelligent meisje dat vaak gepest wordt op school. Ze trekt zich dan vaak terug in haar eentje. In een soort verborgen kamer waar niemand haar stoort, of ziet. In die kamer zijn de wanden zacht, is het stil en vredig. Wanneer ze met haar fiets door een auto aangereden wordt, wordt Mariah door de lucht gekatapulteerd en komt ze in het ziekenhuis terecht. Vanaf dat ogenblik voelt Mariah dat ze in haar verborgen kamer zit en er niet meer uitkan. Ze voelt zich zalig tussen de zachte muren, in de stilte. Wanneer ze scheuren ontdekt in de wanden, die gepaard gaan met pijn in haar hoofd, wil Mariah eruit, wat niet lukt. Zo ontdekt ze door de scheuren een besneeuwd landschap waar een magere jongen rent voor zijn leven. Ze  ziet het gevaar en roept maar de jongen kan haar niet horen. Uiteindelijk kan ze doordringen tot de jongen via zijn gedachten. Hij heet Splinter en leeft in 1349. In de Middeleeuwen, tijdens een pestepidemie. Vanaf dat ogenblik zullen hun beider levens veranderen.
Een jeugdroman die je in één ruk probeert uit te lezen. Het is een zeer onwaarschijnlijk verhaal maar  o zo boeiend geschreven. Splinter die in een tijd van pest en hongersnood tracht te overleven en Mariah die met haar gezond verstand hem inspireert. De gebeurtenissen zijn erg spannnend en de personages zijn zo treffend neergezet dat je absoluut meeleeft met hun wel en wee. Liefhebbers van historische en magische verhalen komen hier zeker aan hun trekken.