De vijf rovers

In het bos leven vijf rovers. Veel werk hebben ze niet, maar elke week, wanneer boer Guus van de markt terugkomt, overvallen ze hem. De volgende dag komen ze dan zijn geld opdoen in het winkeltje van de boerderij. Boer Guus kan niet langer tegen al die opwinding en zijn poes besluit er iets aan te doen. Eén voor één steelt ze de hoeden van de rovers. Zonder hoeden zijn ze geen echte rovers meer. Ze vragen aan de boer of ze op de boerderij mogen komen werken en hun nieuwe leven bevalt best. De af en toe hortende tekst en de overvolle tekeningen contrasteren met een toch wel tof en origineel verhaal. Het is een sprookje met een moraal: je moet werken voor je geld, je mag niet stelen, de goeden winnen (dankzij de slimme kat), etc. Dat een rover zonder hoed geen rover is, is een leuk gevonden element. De illustraties zijn kleurrijk en komen ondanks het roverthema vriendelijk en grappig over, maar zijn erg druk. De setting heeft een bizar tijdloos karakter door de contradictie tussen de verschillende figuren. De rovers die met hun ouderwetse pistolen op de loer liggen en in een hol in het bos wonen, lijken uit een andere tijd te komen dan de boer die rondrijdt op zijn driewieler met laadbak.