De woordredders
Samu is twaalf. Hij woont alleen met z'n vader. Z'n moeder ging er op een dag vandoor, toen hij nog heel klein was. Op school is hij niet de beste leerling. Hij kan moeilijk stilzitten en om de haverklap raakt Samu afgeleid. Hij zit met z'n gedachten dikwijls in z'n eigen fantasiewereld. Hij heeft zelfs een ingebeeld vriendje aan wie hij regelmatig raad vraagt. Op een dag ontdekt hij dat er iets heel vreemds aan de hand is. Op mysterieuze wijze verdwijnen er woorden. Als hij die woorden gebruikt, begrijpt niemand er een snars van. Het eerste woord is ‘knalpot’, maar al snel volgen er meer (raam, mier). Woorden zoals knalpot vindt hij niet erg dat ze verdwijnen. Maar wanneer z'n klasgenootjes niet meer weten wat een regenboog is, of de woorden vriendschap en liefde niet meer kennen, raakt Samu in paniek. Samu ervaart bovendien dat de mensen om hem heen raar doen. Ze zijn veranderd in wezenloze zombies tot wie nog weinig lijkt door te dringen. Zelfs zijn eigen vader, maar ook zijn klasgenoten en vrienden lopen met gebogen hoofd als een soort mistige schimmen rond. Samu is één van de weinigen die immuun lijkt te zijn voor de verdwijningen. Een andere ‘woordweter’ is het vreemde oude vrouwtje Messiebessie. Ze verschijnt te pas en te onpas wanneer Samu naar school of naar huis gaat. Samen met haar en zijn grote liefde Rachel richt hij een geheim genootschap op. Ze proberen de woordmoordenaar te ontmaskeren. Dat is de start van een ware woordguerrilla, een avontuur vol geheimen, berichten en spannende wendingen.
De woordredders is een heel vlot geschreven avontuur dat kinderen spelenderwijs kennis laat maken met prachtige woorden zoals schavot, murw, ironie, eufemisme ... (die steeds in de kaders in duidelijke taal worden uitgelegd). De personages zijn grappig en herkenbaar. Details maken het verhaal grappig. Zoals Rachel die steeds twee verschillende sokken draagt. Samu heeft een denkbeeldige vriend (Mol) die hem helpt maar ook tips geeft in benarde situaties. Hok vind z'n eigen woorden uit (een schommel die zo suf schommelt dat je erop in slaap dommelt, noemt hij een dommel). De vele zwart-witillustraties van Stefano Tambellini maken het verhaal prettig en toegankelijk. Ondanks de dikte van het boek, maken de illustraties, de dialogen, de schrijfstijl er een vlot te lezen boek van.
Het verhaal komt langzaam op gang. Het duurt even vooraleer je weet wat er precies aan de hand is. Nadien wordt het echt spannend. Je tuimelt als het ware van het ene hoofdstuk in het andere. Het verhaal is heel goed vertaald. De taal is mooi, doorspekt met humor. Kinderen leren veel onbekende, moeilijke woorden die prachtig worden uitgelegd. Zoals het woord amnesie (dan loopt m'n brein vast en vallen er gaten). Kortom een leuk boek voor wie houdt van taal en fantasie.