De zomer van de snoek
Vissen is verboden in de streek waar Daniël en Lucas wonen. Toch zijn ze erop gebrand om deze zomer een snoek te vangen. Ze geloven dat de vangst een ommekeer zal brengen in de ziekte van hun moeder, zodat ze gauw helemaal beter wordt en alles weer wordt als voorheen. Anna gelooft daar niet in, maar de twee jongens zijn haar boezemvrienden en in de gegeven omstandigheden heeft ze het hart niet om ze in de steek te laten. Ze gruwt van het glibberige vissenvel maar gaandeweg overwint ze haar weerzin en met z’n allen proberen ze de vis te verschalken. De zomer verstrijkt, de snoek wordt gevangen, de natuur verandert langzaam van kleur en Gisela, Daniëls en Lucas’ moeder, sterft. Het enige waar ze zich aan kunnen vasthouden is het motto van Gisela: Eén voor allen, allen voor één. ‘De zomer van de snoek’ is geen luchtig verhaal. Je bent je er al gauw van bewust dat de schaduw van de dood nadrukkelijk aanwezig is. Toch slaagt Jutta Richter erin om via het ritme van de natuur, de beschrijvingen van het langzaam veranderen van de kleuren, de wisselende geuren enzomeer, het verglijden van de tijd te vatten. De aangekondigde dood van Gisela krijgt daardoor iets natuurlijks, het wordt als het ware bevattelijker. Het boek zet aan om op een andere manier met ‘gemis’ om te gaan. Het verdriet is niet minder intens, maar door de stilte die zich langzaam binnenin ontvouwt, ondervind je als lezer dat de scherpe kanten minder rafelig worden. Het verhaal schept een kader waarin de dood een plaats heeft. Dit is een zeer verdienstelijk uitgangspunt, de vertaling mag zichzelf evenveel eer toekennen. De cover van het boek ademt dezelfde sereniteit uit. Een aanrader, zowel voor de jonge lezer als voor de volwassene.