De zomerzot
Wanneer Menno na een dutje wakker wordt, is hij alleen in de tuin. Op de tafel ligt een briefje. Menno is bang alleen. Hij denkt aan de woorden van zijn (overleden?) moeder: “De Zomerzot dwaalt weer door het land.” (p. 5) en zijn fantasie slaat op hol. Hij probeert zichzelf gerust te stellen, maar dat lukt maar echt wanneer zijn vader de tuin weer instapt, een verjaardagstaart in de hand. Het verhaal is vreemd. En die verjaardagstaart wel het laatste wat je als lezer op het einde verwacht. De kracht van het boek ligt absoluut in de illustraties: grote kleurvlakken, in niet alledaagse kleurencombinaties, ruwe penseelstreken die een hele wereld oproepen. Van de verzengende middagzon, met spiegeleitjes op steeltjes die een heerlijk zomers madeliefjesveld oproepen. Over donkere dreigende kleuren en figuren. Tot de kleurrijke vader verlichting brengt. Gelijk met de weersverandering geeft dit ook de evolutie van Menno’s gedachten en gevoelens weer: van zomers onbekommerd genieten, over angst en kwaadheid, tot de verlossing. De verzorgde uitgave doet de mooie illustraties eer aan: op matglanzend zwaar papier, met knalgele dubbele schutbladen.