De zoon van de berentemmer
Een degelijk jeugdboek van 264 pagina’s dik met een pracht van een cover met daarop een beer en een camper in feeëriek zwart, turkoois en nachtblauw. Dit boek straalt iets mysterieus en krachtig uit.
Het verhaal start in het fictieve plekje Tămăsciu in een land waarvan de naam niet wordt vermeld. Vrij snel kom je echter te weten dat het in dit boek om een Roma-familie gaat die hun land ontvluchten omdat ze belaagd worden door de politie die hen liever ziet gaan dan komen. Ze vluchten met de hulp van mensensmokkelaars naar Parijs. Het nieuwe leven ontaardt echter al snel in een ware nachtmerrie want de familie Zidar moet een onbetaalbare som geld aflossen bij de mensensmokkelaars. De familie wordt regelmatig bedreigd en aangevallen en leeft dus in constante angst.
Ciprian Zidar is de jongste zoon van de familie en neemt in het boek de rol van verteller op. Hij ontdekt tijdens een van zijn omzwervingen in Parijs een groepje schakers en ontleedt snel hoe het spel gespeeld moet worden. Zijn talent wordt opgemerkt door de spelers en al gauw wordt Ciprian opgenomen in de groep. Twee compleet verschillende werelden ontmoeten elkaar en dat zorgt af en toe voor de nodige strubbelingen. Zijn deze twee werelden verenigbaar en staat Ciprian een beter leven te wachten?
De eerste honderd pagina’s van dit boek zijn misschien niet de meest meeslepende. Er worden wel enkele krachtige actiescènes beschreven die de lezer beklijven, maar echt meegezogen in het verhaal word je niet. Misschien is de auteur soms wat te descriptief: “De figuren die leken op een kasteel bijvoorbeeld, gingen altijd recht vooruit, achteruit of opzij. Het kleine mannetje met het ronde hoofd liep recht naar voren, één vakje per keer, soms twee bij de eerste beurt. Nooit meer. Altijd vooruit. Nooit opzij, behalve om een stuk van de tegenstander te pakken. Het paard galoppeerde recht en schuin, terwijl een ander klein beeldje alleen maar schuin bewoog…”
Het tweede deel neemt de lezer wel een pak dieper mee in het verhaal en op het einde van de rit blijft dit boek zeker wel hangen omwille van zijn rauwe thematiek, realisme en sprankeltje hoop.
Xavier-Laurent Petit is een Franse jeugdschrijver geboren in 1956. Hij schreef tientallen jeugdboeken en sleepte daarmee reeds meerdere jeugdboekenprijzen in de wacht. De zoon van de berentemmer verscheen al in 2016 onder de titel Le fils de l’Ursari en behaalde in 2017 de Franse jeugdboekenprijs Prix Sorcières en de Grand Prix SGDL du livre Jeunesse. Dankzij de vertaling van Leny van Grootel kan de Nederlandstalige jeugd nu ook meegenieten van dit mooie verhaal.