Dierenhuizen

Dieren bouwen hun verblijfplaats op heel verschillende manieren. Termieten kunnen een heuvel bouwen waarin het onderin lekker fris blijft. Orang-oetans maken elke avond een nieuw nest, mogelijk nog eentje extra voor een middagdutje. Prairiehonden daarentegen graven een dorp dat wel honderden jaren bewoond kan. En rendieren bouwen gewoon geen huis. 

Een tiental minder voor de hand liggende dieren komen hierin aan bod. Wat weleens moeilijke woorden met zich meebrengt, zoals de eetbaar-nest-salanganen, een soort gierzwaluw waarvan het nest als delicatesse geldt, ondanks het feit dat het van spuug gemaakt is. Interessante verhalen zijn het zeker, en bovendien van de hand van een bioloog en dus betrouwbaar, maar zijn tekst zou nog wel net iets beter op kinderen afgestemd kunnen en geïnspireerder mogen. Een voorbeeld: “Bijenkorven bestaan uit honderden cellen van was, die dicht op elkaar een schitterend patroon vormen.” Achteraan volgt nog een tekst onder de titel “Meer over dieren en hun huizen” waarvan de informatie wat lukraak gekozen overkomt.

De inhoudstafel is een alfabetische index, niet echt een must in een boek van 28 bladzijden. De illustraties zijn lieflijk en informatief maar blazen je zeker niet omver.