Drakeneiland in opstand

Opnieuw een spannend en avontuurlijk boek over Drakeneiland, met een goede typering van de uiteenlopende karakters. Zoals steeds is de setting hetzelfde, maar de invalshoek anders. Deze keer speelt Renée de hoofdrol. Wanneer ze hoort dat de kinderen vroeger terug naar huis moeten, weet ze niet of ze daar blij moet om zijn of niet. Ze wil graag naar huis om haar tweelingzusje terug te zien, maar ze wil ook haar vrienden op Drakeneiland niet teleurstellen. De kinderen bereiden een opstand voor omdat ze niet terug naar huis willen, waar volwassenen de baas zijn. Renée doet mee; als bakker is ze immers onmisbaar, maar ze twijfelt. Wanneer de dag aanbreekt dat ze opgehaald zullen worden, verstoppen de kinderen zich in de grotten. Het eiland heeft echter geen geheimen voor Meneer Papadopoulos, de eigenaar. Hij maakt duidelijk dat wie blijft zelf zal moeten zien te overleven zonder hulp, voedsel en andere voorzieningen van het vasteland. Hebben de kinderen wel de juiste keuze gemaakt? En wat gebeurt er met haar vrienden als Renée toch besluit mee te gaan met de helikopter?
Een eiland met alleen maar kinderen is duidelijk fantasie, maar het geheel wordt bijzonder geloofwaardig neergezet, met een werkelijkheid waarin kinderen het vertrouwen krijgen dat ze het kunnen redden zonder volwassenen. De schrijfster doet ondertussen echter geen moeite meer om uit te leggen hoe deze door kinderen op poten gezette democratie georganiseerd is. Heb je de voorgaande boeken niet gelezen, dan ben je misschien niet dadelijk mee, hoewel elk boek wel een afgerond, op zich staand verhaal bevat. Zwart-wittekeningen illustreren hier en daar de tekst. Regelmaat zit er niet meer in het verschijnen van boeken in deze geslaagde reeks, die ondanks het open einde misschien toch stilaan is uitverteld.