Dun!
Fee is naar de stad gevlucht en ze wil er even blijven. Ze wil zich volvreten en liefst zo snel mogelijk. Vreten en verdikken, daar draait het allemaal om. Op die tocht komt ze een aantal figuren tegen: een jonge ober, een eenzame oudere man, een stille visser en zijn familie. Ook haar moeder is steeds aanwezig op de achtergrond: met wijze raad. Aan iedereen vertelt ze flarden van een verhaal maar... klopt dat wel? We volgen Fee op haar zwerftocht door de stad. Omdat het verhaal geschreven is in de eerste persoon, krijgen we haar zeer persoonlijke kijk op de dingen voorgeschoteld. Hoe persoonlijk die wel is, blijkt pas helemaal op het einde van het boek. Haar 'waanbeelden' hebben haar, en met haar de lezer, op het verkeerde been gezet. De stijl is zeer poëtisch en mooi. Ook de kaft is zeer aantrekkelijk. Een minpuntje? Misschien overkomt haar tijdens die twee dagen wel heel erg veel... En is het normaal dat niemand die met haar in contact komt zich vragen stelt? Het blijft een gevoelige jeugdroman die zeker in de smaak zal vallen.