Echt Lili

Lili legt haar belevenissen van een hete augustusmaand vast in een schrift dat ze elke dag aanvult en zorgvuldig bewaart. Haar verslag vangt aan wanneer ze samen met haar ouders op vakantie vertrekt naar de Middellandse Zee. Al van in het begin valt op dat Lili heel wat kritisch-afkeurende bedenkingen heeft bij het leven dat haar ouders leiden: "Nergens aan denken, daar zijn ze dol op, alsof ze normaal zo veel denken. Ik heb niet die indruk, maar ik kan me vergissen. En of ze zich ooit van iemand wat aantrekken ...?" (p. 20- 21) De uittocht naar het Zuiden verloopt moeizaam: het is warm en erg druk. In het chaotische verkeer heeft Lili’s vader bovendien een kleine aanrijding. Lili beschrijft alles met veel zin voor detail en de herkenbaarheid druipt van de pagina’s. Tijdens een rustpauze bij een snelwegrestaurant gebeurt er echter iets vreemds. Kort nadat Lili er getuige van is hoe een grote zwarte hond door zijn baasjes wordt gedumpt, merkt ze tot haar ontsteltenis dat ook haar ouders zonder haar zijn verder gereisd. Lili en de hond zoeken toenadering tot elkaar en brengen de rest van de zomer door op het parkeerterrein, levend van wat ze toegestopt krijgen. Van de uitbaatster van de winkel op het parkeerterrein, aan wie Lili heeft verteld dat haar ouders in het restaurant werken, krijgt ze een schrift en een pen cadeau ... Bijzonder vreemd is dit toch wel: een jong meisje (Lili is twaalf, zo blijkt achteraf) dat zomaar door haar ouders wordt achtergelaten net als een onfortuinlijk huisdier. Doordat de lezer voortdurend Lili zelf aan het woord hoort en niet wordt gestuurd door een andere, meer objectieve vertelinstantie is het bijzonder moeilijk om te achterhalen wat er nu echt aan de hand is. Al vang je tussen de regels door wel iets op van wat voor een kind Lili echt is en hoe de moeilijke verhouding tussen haar en haar ouders moet geduid worden. Zo blijkt dat ze al bij verschillende therapeuten is langs geweest: "niet dat ze [Lili’s moeder] dacht dat ik gek was, maar ze was bang dat het slecht met me ging, en dat het met ons allemaal slecht zou gaan, aangezien we bij elkaar woonden, zij en ik." (p. 80). Pas in een tweede deel onder de titel ‘Het strand’, dat niet langer een ik-verhaal is, maar waarin een alwetende verteller aan het woord komt, beginnen de stukjes van de onwaarschijnlijke puzzel in elkaar te passen, maar dan zijn we al op pagina 89 aanbeland. En net als je als lezer denkt te weten hoe de vork precies aan de steel zit, volgt er alweer een onverwachte wending en blijkt dat niet alleen Lili, maar ook de alwetende verteller voor verrassingen kan zorgen. Het levert een interessante verkenning op van de spanning tussen feiten en fictie en van de macht van de vertelinstantie. ‘Echt Lili’ is een heerlijk verhaal, dat op een subtiele manier laat zien hoe delicaat de relatie tussen ouders en opgroeiende kinderen kan zijn. Lili’s rake observaties illustreren treffend de oppervlakkigheid en de bekrompenheid van haar ouders maar tegelijkertijd blijkt ook duidelijk dat Lili’s verhaal eenzijdig is en dat het leven lang niet altijd in zwart-witverhoudingen kan worden gevat. De oorspronkelijke Franse titel van deze roman ‘C’est la vie, Lili’ vat deze complexiteit beter dan de Nederlandse. Misschien wordt de lezer aan het einde van het verhaal toch wat te veel bij de hand genomen, maar echt storen doet dit niet. Terecht werd deze Franse jeugdroman internationaal bekroond.