Een bal in het heelal

Sam trapt tegen een bal. Zo hard zelfs, dat hij dwars door de wolken, het heelal in schiet! In het heelal komt de bal terecht bij een meisje, Maartje van de Maan heet ze, die samen met hem wil voetballen. En ze heeft genoeg vrienden om samen een ploeg te vormen. Iedereen trapt, en de bal vliegt en vliegt. Maar wat met het raam van de buurvrouw?

De tekst is op een stroef rijm geschreven, waardoor het in het begin niet heel vlot leest. Het is als voorlezer even wennen aan de stijl en wisselende cadans. Op zich hoeft het verhaal ook niet zo knallend en snel te gaan als de bal van Sam, maar verstilling roept het dan ook weer niet op. Fantasie en werkelijkheid lopen in elkaar over, en de grens is ook in de teksten zoek: de buurvrouw die telkens herhaalt "Jongen, jongen kijk toch uit", zorgt dan weer wel voor een spanningsopbouw, anticipatie en herkenbaarheid. Dat hij de ruit alsnog intrapt, zie je van mijlenver aankomen, maar dat kan voor de doelgroep niet zoveel kwaad.

De prenten zijn sfeervol, en vaak over de volledige pagina's uitgespreid. Ik vind ze zelf een beetje gedateerd, maar zijn wel een fijn rustpunt voor de jonge lezers die voor de eerste keer lezen. Ze leiden niet af in schreeuwerigheid, maar doen je daarentegen wegdromen naar een heelal waar je van de ene naar de andere planeet kan voetballen.