Een gemeen spelletje
Toby heeft het moeilijk wanneer hij verneemt dat Danny terug bij hem op school komt. Danny en Toby zijn allebei dertien jaar. Ze waren vriendjes in de kleuterklas en hun ouders zijn nog altijd bevriend. Toby groeide op als gewone tiener, geen herrieschopper. Danny daarentegen is anders. Hij is leergierig, leert zichzelf Latijn, draagt zijn haar anders dan zijn leeftijdsgenoten en is anders gekleed. Danny is een naïeve jongen. Danny hoopt stilletjes dat Toby terug zijn beste vriend wordt zoals vroeger, en Danny's moeder hoopt dit ook. Maar Toby gedraagt zich eerder afzijdig. Hij is bang om uitgesloten te worden door het populaire viertal van de klas. Die zien Danny als het ideale slachtoffer voor hun pesterijen. Als lezer voel je al snel de betrokkenheid van de verschillende partijen. Ouders die zich moeien, leerkrachten die op de hoogte worden gebracht van de pesterijen maar niet doorhebben wat er echt gaande is. Toby staat in tweestrijd, want hij is bang voor de reactie van de populaire jongens uit de klas, als hij zou opkomen voor Danny. Vandaar dat hij van op een afstand toekijkt of alles niet uit de hand loopt. Tenslotte is er de hoop van Danny om Toby als steun te hebben en z'n ongeloof wanneer hij merkt dat zelfs Toby meedoet met de pesters, hem niet helpt. Op een schoolreis naar Normandië loopt het wel uit de hand. Danny wordt achtergelaten in het museum en wordt op het nippertje gered uit de handen van een gekke oude verzetsheld, die in Danny een Engelse piloot ziet. Dit boek lees je in één ruk uit. De sterke personages zijn heel herkenbaar voorgesteld. Als lezer ben je al snel verontwaardigd om wat Danny allemaal overkomt. Maar het blijft wel realistisch en je begrijpt ieders standpunt omdat de auteur de gevoelens en het denken weergeeft vanuit de standpunten van de verschillende personages. Jammer genoeg escaleert pestgedrag in de realiteit soms, terwijl in het boek uiteindelijk alles goed afloopt.