Een huis voor Wiezewotje
Wiezewotje,een stadselfje, is verdwaald boven het bos. Ze zoekt een klein dorpje op in de hoop dat er elfjes wonen die haar kunnen helpen. Ze komt in een leegstaand huisje aan waar vleermuizen wonen. Alles is er stuk en Wiezewotje "heeft een hekel aan vieze beesten." Dan maar naar het Elfenhotel. Dat is stampvol. Ze kan er echt niet meer bij. Twee kleurige elfjes wijzen haar een huisje aan dat nog niet af is. Het huisje heeft echter geen dak. Misschien kan de bosfee haar helpen? Die raakt haar toverstok kwijt, maar dan komen alle dorpsbewoners aan vliegen met alle nodige materiaal om Wiezewotje een dak boven haar hoofd te geven. De nogal drukke illustraties ademen niet echt een sprookjesachtige sfeer uit, al duiken er massa's eigenaardige, onbestemde wezentjes in op. Het verhaaltje op zich stelt bitter weinig voor. Het is bovendien vrij stroef geschreven ("Er mag dan geen bed meer vrij zijn in mijn hotel, maar het is wel mijn plicht om te zorgen voor alle bezoekers van ons dorp!") en de boodschap ligt er vingerdik op. Getuige hiervan de laatste regels: "Stadself of boself, dat maakt niets uit. We zijn allemaal elfjes, en we zijn er om elkaar te helpen, waar of niet?" Tja.