Een kleine wereld
vol grote leugens
Zeven keer gaat Guy Didelez op reis en beleeft de zotste, maar ook spannende avonturen. Hij trekt naar Oezbekistan waar hij mensen aan het lachen moet brengen en naar China om te onderzoeken of er leven is na de dood waardoor hij naar de Chinese onderwereld moet afreizen. Zijn volgende reis leidt hem naar Canada waar hij een selfie wil nemen met een beer. Hij gaat ook naar Thailand om uit te zoeken of karma echt bestaat en naar Madagaskar om de inwoners minder honger te laten lijden. Tenslotte gaat hij op bezoek bij een vriend in Herzegovina om een oorlog te stoppen.
Reizen om te leren, hoor je wel eens vaker. Maar voor Guy Didelez is het reizen om de uitdagingen die zijn kleinkinderen voorop stellen proberen te volbrengen. In dit boek gaat hij zeven keer op reis, naar de meest uiteenlopende gebieden: van de Chinese onderwereld naar het verre Madagaskar. Zeven keer omdat hij zeven kleinkinderen heeft, en die hebben elk hun eigen vraag voor hem. De situatie die ervoor zorgde waarom een kleinkind een welbepaalde uitdaging vroeg, vormt telkens de start van het verhaal. De inhoud speelt op de grens tussen geloofwaardig en volledige fantasie wat het wel boeiend maakt. Verder zorgt de subtiele humor ervoor dat je niet plat ligt van het lachen, maar wel dat je kunt glimlachen bij het beeld dat zo tot leven komt in je hoofd. De huiselijke sfeer en de plagerijen tussen familieleden tenslotte maken het tot een herkenbaar geheel. Telkens zijn het korte verhaaltjes van een tiental bladzijden met een duidelijk lettertype. De illustraties zijn beperkt, maar zijn altijd wel mooi en zullen een aantal kinderen helpen om het boek te beginnen lezen. Aan de start van elk verhaal is er een tekening van het kleinkind dat de betreffende vraag stelde en verderop beslaat er een sepia illustratie een volledige bladzijde.