Een lied dat alleen ik kan horen

Dit moet zowat de moeilijkste bespreking zijn die ik tot nu toe over een boek heb geschreven.  Niet omdat ik er geen mening over heb, maar vooral omdat ik absoluut niets te veel wil vertellen.  Nog nooit las ik immers een boek dat me op het einde zoveel zin gaf om het onmiddellijk te herlezen, maar dan met de kennis uit de laatste paar hoofdstukken in mijn achterhoofd. Ik wilde weten of ik dit einde had kunnen zien aankomen. Misschien zeg ik zelfs al wat te veel door te vermelden dat het slot zo onverwacht is, maar laat dat nu ook net het sterkste punt van het boek zijn.

Tijdens het lezen bewandelde ik verschillende paden met daarop nog eens een aantal tegengestelden:

- een manier van humor die me af en toe hardop deed lachen, maar daar tegenover was het soms dat tikkeltje té grappig zodat ik het soms flauw vond.

- door de zeer korte hoofdstukken leest het boek als een trein, maar halfweg had ik het gevoel dat sommige verhaallijnen wat langdradig werden.

- een vlot taaltje dat zeker gesmaakt en herkend zal worden door jongeren maar tussendoor, en vooral naar het einde toe, toch ook diepgaande gesprekken en gedachten met knappe verwoordingen.

De verschillende verhaallijnen zijn eenvoudig en eigenlijk kort samen te vatten. Rob valt als een blok voor een nieuw meisje uit zijn klas. Door zijn verlegenheid en angstaanvallen is het echter moeilijk om contact met haar te krijgen. Dankzij de tips van zijn opa en zijn beste vriend wordt het ijs toch gebroken. Op school wordt Rob geregeld uitgedaagd door dezelfde pestkop. Juf Pritchett lijkt op die momenten net toevallig in de buurt te zijn om erger te voorkomen. Ook de idealen van Rob (het klimaat en dieren) krijgen de nodige aandacht. En dan zijn er ook nog de sms’jes die hij af en toe ontvangt. Mede door deze sms’en verlegt Rob soms op hilarische wijze zijn grenzen en bouwt hij aan zijn zelfvertrouwen. De band die hij met zijn opa heeft, is hartverwarmend en doorheen het verhaal neemt deze ook een grotere plaats in. Opa is wel eerder een knorpot. Hij vloekt en scheldt veel, maar dat wordt op een humoristische manier “weg gebliept”. Tijdens schaakwedstrijden tussen hen twee komen emotionele en diepgaande gesprekken tussen grootvader en kleinzoon op gang. Beetje bij beetje komen we te weten dat de oorlog opa getraumatiseerd heeft. Het lijkt alsof je als lezer alles mee beleeft van op de schouder van Rob.

En dan zijn daar die laatste paar hoofdstukken.  De eerste grote hint had ik niet eens opgemerkt. Zo subtiel geformuleerd door de auteur. Pas later “viel mijn frank”. Na deze verrassende wending neemt Rob nog uitgebreid de tijd om alles uit te leggen en om enkele leugentjes te verklaren.
Het enige minpuntje is misschien dat de gevorderde lezer dit boek misschien net te snel weglegt wegens te “klef” of “te eenvoudig”, alleen al daarom is het toch handig om te weten dat het “venijn in de staart zit”. Een aanrader!