Een lied voor Lore
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Koewacht, een klein dorpje op de grens van België en Nederland, in twee stukken gesneden door een zogenaamde ‘dodendraad’, een onder stroom gezette prikkeldraad, die heel wat slachtoffers maakte. De kerk stond in het Belgische stuk, de meisjesschool en het kerkhof lagen op Nederlandse bodem, en dat leidde tot heel wat problemen, want Nederland was neutraal. Families en vrienden werden van elkaar gescheiden. De grens bleef potdicht, en de oorlog bleef duren. Enkel smokkelaars waagden zich met gevaar voor eigen leven over de grens. Naarmate het einde van oorlog, en dus ook de nederlaag, naderbij kwam, werden de Duitsers grimmiger en genadelozer. De situatie leek vaak uitzichtloos. En het einde van de oorlog betekende niet het einde van alle problemen, want er waren aan beide kanten diepe wonden geslagen. Voor dit boek baseerde de auteur zich op het oorlogsdagboek van Leon Van Haelst, die wethouder-burgemeester was van Koewacht tijdens W.O.I. Dat leidt tot een nauwgezette beschrijving van het oorlogsverleden in een klein grensdorpje. Lore en Bert zijn stiekem op elkaar verliefd: Lore woont op Belgisch grondgebied, Bert in Nederland. Ze gaan samen naar school, maar daar komt een eind aan als de Duitsers de grens afsluiten. Hun liefde vormt de rode draad doorheen het boek, en geeft de auteur de gelegenheid om het leven tijdens de oorlog minitieus in beeld te brengen. Het is een echt liefdesverhaal, zij het met een open einde, maar wel vol levensechte personages, spannende smokkelverhalen en mysterieuze intriges. De auteur besteedde heel wat aandacht aan een rake typering van de personages en hun onderlinge relaties. Zo wordt er een mooi – maar niet altijd fraai – beeld geschetst van de ware aard van de mens. Een mooi boek.