Een pop voor Hannah
1942. De Joodse Esther zit gevangen en weet niet wat de toekomst brengen zal. Het gemis van haar dochtertje Hannah zet Esther ertoe aan een lappenpop te maken. Ondanks de dreiging gestraft te worden wanneer bewakers haar hierop zouden betrappen, slaagt ze met de hulp van enkele medegevangenen in haar opzet. Tussen de vuile was smokkelt Esther de pop de gevangenis uit. Na de nodige hindernissen komt de pop uiteindelijk bij Hannah terecht. Het is het laatste teken van leven van haar mama.
Het popje in kwestie kan je gaan bekijken in Kazerne Dossin. De oma van de auteur heeft het daar gemaakt, voor ze van daaruit op transport naar Auschwitz gezet werd. Het boek is dan ook aan haar opgedragen, maar ook aan “Alle mama’s die vandaag nog in moeilijke omstandigheden voor hun kinderen zorgen.” Het boekje is een ontroerende ode aan de moederliefde. De auteur beschrijft in detail hoe Esther voortdurend aan haar dochter denkt, hoe ze ondanks de omstandigheden doorzet om een pop te maken, en hoe ze als het ware de pop probeert te laden met haar liefde en levenslessen. Ondanks de zware thematiek slaagt de schrijfster erin het verhaal behapbaar te houden voor een tienjarige. Ze is dan ook voorzichtig in haar woordgebruik: “Er worden dingen gefluisterd. Over vreselijke kampen waaruit niemand terugkeert.” De reis die de pop aflegt om bij dochter Hannah te raken, duurt wat nodeloos lang. En de schrijfstijl is niet bijzonder, maar het verhaal raakt en blijft hangen. Het is wel jammer dat zowel op de achterflap als in het voorwoord het hele verhaal al verteld wordt. Het ware beter geweest de verwijzing naar de historische figuur en gebeurtenissen na het verhaal te plaatsen. De sepia schilderijen van Ann De Bode onderstrepen de gevoelens en geven bijzonder goed de sfeer weer: de moedeloze gevangenen, de dreigende laarzen van de bewakers ...