En toch schijnt de zon
Einde Wereldoorlog II. De elfjarige Dolf blijft alleen achter met zijn moeder en zijn twee jongere broertjes. Vader is op zakenreis, zegt moeder, maar Dolf komt te weten dat vader in de gevangenis zit wegens collaboratie. Moeder heeft het moeilijk zonder het inkomen van haar man, die onderwijzer was. Gelukkig krijgt ze steun van de familie. Met haar drie kinderen verhuist ze van het platteland naar Antwerpen. In de ’Seefhoek’ houdt ze een winkel open van sigaren en schoolgerei. In de nieuwe school wordt Dolf gepest, maar hij staat zijn mannetje. Ook zijn moeder bijt van zich af.
In de zomervakantie gaat Dolf voor drie weken logeren bij zijn West-Vlaamse familie. Ook daar verwijt de oudste neef hem dat zijn vader schande over de familie heeft gebracht. Voor Dolfs vader luidt het vonnis: twintig jaar opsluiting. Dolf belooft zijn moeder bij haar te blijven tot vader terugkeert.
Een aangrijpend verhaal in een sobere taal in de ik-persoon van een jongen die lijdt onder de gevolgen van de collaboratie. Dit boek berust grotendeels op waar gebeurde feiten.