En toen De Stijl

Op bezoek in het atelier

Joost Swarte gaat zogenaamd op bezoek bij negen kunstenaars die zich honderd jaar geleden verzamelden rond het tijdschrift 'De Stijl'. Hij verbeeldt hun atelier, schetst de kunstenaar in een vijftal lijnen, en stelt elk van hen twee vragen. Niet alleen de alombekende Nederlanders Rietveld, Van Doesburg, Mondriaan en Zwart, maar ook een Vilos Huszar of Joaquin Torres Garcia. Daarnaast brengt hij ook een bezoek aan de kunstenopleiding Bauhaus in Weimar.

Prachtige tekeningen zijn het, de klare lijn van Swarte matcht natuurlijk geweldig met 'De Stijl'. Hoeveel info er wel in zijn illustraties verwerkt zit, besef je pas wanneer je achteraan de opsomming ziet: vooral ontwerpen van de kunstenaars uiteraard, maar ook van Doesburgs assistent Cornelius van Eesteren of zijn vriendin Nelly van Moorsel. Soms kan je zelfs door het raam een blik werpen op weer ander werk, bijvoorbeeld op het straatmeubilair dat Piet Zwart ontwierp in dienst van architect Berlage. Het mini-interview illustreert hij met een eenkleurig rode lijntekening van zijn typische kat als interviewer en de kunstenaar, vaak opnieuw met één van diens realisaties. En natuurlijk mocht een apart lettertype niet ontbreken in deze stijlvolle uitgave i.s.m. Gemeentemuseum Den Haag. Minder enthousiast ben ik over de tekst. Bij de introductie lijkt het er op dat het vernieuwende van 'De Stijl' echt op kinderniveau uitgelegd zal worden, maar dit wordt niet volgehouden. Al snel gaat Swarte richting kunstjargon met zinnen als: “Een abstracte voorstelling raakte meer de kern dan gewoon naschilderen.” Of “Kleur moest de ruimte in beweging kunnen brengen.”