Er ging geen dag voorbij
“Er ging geen dag voorbij of de eekhoorn was wel op stap …” Zo begint het eerste van de negenenveertig dierenverhalen over de eekhoorn en de andere dieren. Ze spelen zich af in een bos, waar er van alle dieren maar één is en waar alle dieren even groot zijn. De dieren brengen hun tijd door met feesten, praten, brieven schrijven en mijmeren. Soms gebeuren er vreemde, onverwachte dingen, maar over het geheel verandert er niets in hun wereld. ‘Er ging geen dag voorbij’ is Toon Tellegens eerste dierenverhalenbundel, ontstaan uit de verhaaltjes die hij zijn dochtertje voorlas voor het slapengaan. “De eekhoorn liep naar het smalle strand van zand en kiezelstenen dat zich uitstrekte langs de rivier. Hij was van plan om daar te gaan nadenken. Hij wist nog niet waarover, maar dat was altijd zo als hij wilde gaan nadenken. Als hij wel had geweten waarover hij wilde nadenken was hij thuis geblevenen had hij daar meteen nagedacht over datgene waarover hij wilde nadenken.” (p. 34) In alle dierenverhalen krijgen de dieren menselijke eigenschappen. Maar Toon Tellegens dierenverhalen zijn uniek omdat ze zo absurd en erg filosofisch zijn. De verhalen zijn niet belerend of sprookjesachtig. Het dierenbos is een uniek universum waarin de dieren nadenken, zich vergissen, twijfelen, domme en slimme dingen doen, ruzie maken, feesten en van lekkere dingen houden. Er gebeurt zelden iets en toch vervelen de verhalen je geen minuut. Het zijn stuk voor stuk juweeltjes! De eenvoudige pentekeningen ondersteunen op een subtiele manier de verhalen. Toon Tellegens dierenverhalen werden meermaals bekroond.