Er zullen geen helden zijn

Miriam is vijftien jaar. Ze heeft sinds kort een vriend, Tobi; en enkele heel goede vriendinnen. Moeder verliet het gezin en Miriam leeft bij haar vader, als hij er is. Het boek begint eigenaardig: "Alles zal ermee beginnen dat ik me verslaap. Als mijn vriend me geen sms'je zou sturen, zou ik nooit op tijd op school zijn." Ze was dus wel op tijd om de dramatische gebeurtenissen mee te maken. In de pauze horen ze schoten. Iedereen rent voor zijn leven. Miriam en een vriendin verstoppen zich in het toiletblok. Ze zien hoe een eerste jongen neergeschoten wordt, het tweede schot treft Tobi. Hij is niet op slag dood en Miriam zal er altijd schuldgevoelens aan overhouden dat ze niet naar hem toerende. Ze herkent ook de schutter: een jongen uit haar klas, die door iedereen gepest werd. Oog in oog met de dood razen gedachten en gevoelens door haar hoofd. Deze toestand wordt goed getypeerd. Tobi sterft en Miriam verzinkt in een onverschillige gevoelloosheid, ze is apatisch en alles lijkt onwezenlijk. Eenzaamheid en groot gemis en het gevoel dat niemand haar kan helpen omdat Tobi voorgoed weg is, overheersen. Na jaren afwezigheid komt haar moeder terug thuis en dat is een goede zaak. Gedachten aan de dood overheersen en Miriam komt tot de conclusie dat dood gaan gemakkelijk is: "Het is het leven waarvoor we bang moeten zijn. Doordat de dood ons bevrijdt, krijgt het leven ons voortdurend op de knieën". Een eigenaardige gedachtenkronkel! Ze treurt om Tobi, maar ook de momenten waarop de dader gepest, staan haar helder voor de geest. Ze beseft dat ze eigenlijk allemaal schuldig zijn aan de schietpartij. Op p. 34 trekt ze een onvolwassen conclusie over de dader (die ook dood is): "Als hij volgehouden had tot hij niet meer naar school hoefde, dan had hij verder kunnen leven, alles achter zich kunnen laten." Haar boezemvriendin Joanne stelt na de feiten onmiddellijk de vraag: "Is het onze schuld?" en hult zich dan in volledig stilzwijgen. Ook haar andere vriendinnen worstelen met psychische problemen en het vriendengroepje valt uit elkaar. Miriam gaat in behandeling bij een therapeute maar Joanne pleegt zelfmoord. Een week na de gebeurtenissen herbegint de school in containers en in afwezigheid van minstens de helft van de leerlingen. De aanwezigen weten zich geen houding aan te meten. "Je leest over zoiets in de krant. Je ziet het op televisie. Maar je ziet nergens wat je daarna moet doen",  merkt Miriam zeer gevat op. In de paasvakantie gaat Miriam met haar ouders naar zee en dat verblijf heeft een heilzame invloed. Met vallen en opstaan en uiteindelijk ook met groepstherapie raakt Miriam er min of meer bovenop. In de zomervakantie leert ze een andere jongen kennen. Ze begint weer plannen te maken en alhoewel Tobi blijvend aanwezig is in haar gedachten, hem een plaats geven in haar toekomst kan niet meer en dat is misschien wel mogelijk voor Stephen. Aan het eind van de grote vakantie gaat Miriam naar het kerkhof met drie ruikers: een voor Tobi, een voor Joanne en een voor Matias (de dader) met een 'het spijt me' erbij.
Het boek is levensecht geschreven, maar soms te langdradig, Er is niet alleen het chronologisch verhaal, er zijn ook heel veel flashbacks. Op p. 223 noemt Stephen haar 'een overlevingskunstenares' en vervolgt daarna: "Het eerste woord dat me te binnen schiet om je te beschrijven is overleveringskunstenares. Je aanvaardt het leven zoals het is. Je bent een overlevingskunstenares." Is dit een tikfout of niet?