Ergens
Op een dag gaat een bergbeklimmer een hoge berg beklimmen om op de top ervan een vlag te planten. Wanneer hij op de top staat wil hij naar zijn vrouw Hanneke telefoneren, maar hij heeft geen bereik. Hij waait weg van de berg en komt bij een heel raar volkje terecht. Ze zien er allemaal geel uit en ze hebben vreemde neuzen. Hun taal is papegaaiachtig, ze verheugen zich elke dag en doen allemaal hetzelfde. De vreemde personages zijn altijd een beetje afwijkend. Zo heb je de leuke gele mannetjes die een grote gemeenschap vormen en allemaal hetzelfde roepen op bepaalde tijdstippen van de dag. “Goedemorgen het eten”, bijvoorbeeld en dan zie je ze in een groene wei zoeken naar eten. Of: “Welterusten alles”, en dan zie je ze liggen in hun bedje met prachtige nachtblauwe kleuren op de achtergrond.
Als geen ander neemt de schrijfster ons mee in haar opgewekte en gigantische fantasie, zoals op de allerlaatste zwarte pagina met daarop slechts drie woorden: ‘auwau’, ‘fhoefhoe’ en ‘uit’. Op het einde van het verhaal wordt de lijn tussen fantasie en realiteit steeds dunner. Dat de bergbeklimmer het vreemde land wil verlaten begrijpt het volkje niet, want “het is hier het beste van overal”. Maar hij wordt er niet gelukkig en wil alleen maar graag naar huis. Voor Joke van Leeuwen is taal een spel. Dit filosofisch beeldverhaal met tekst in ballonnen is een bewerking van een theatertekst die ze schreef voor Het Paleis. De illustraties en de tekst vormen een symbiose en elke pagina straalt humor uit, maar vooral veel actie en levendigheid. De mooie felle basiskleuren spetteren van het boek. Maar het is nog zoveel meer! Joke van Leeuwen is een ware schepper van beeld en klank. Heerlijke illustraties, knap verhaal, mooi!