Fijn konijn
Konijn vindt het fijn om ‘konijnige’ dingen te doen zoals huppen, springen, je oren wassen en gaten graven. Maar hij vindt ook ‘onkonijnige’ dingen fijn, reuzefijn zelfs. Het liefst schildert hij of maakt hij muziek en dat blijkt aanstekelijk te werken. Op een dag is Konijn weg. Hij laat echter iets heel bijzonders achter, iets wat het leven kleur geeft.
Het verhaal is heel eenvoudig, maar net daarin steekt de kracht ervan, én in de bijzondere wisselwerking met de prenten. Bij het begin zijn die heel sober, je ziet een zwart konijn huppelen over de witte pagina boven enkele groene graspollen. Zodra het konijn onkonijnig doet, spatten de kleuren van de pagina’s, tot het dier verdwijnt. Dan dwarrelen vier grijze blaadjes over het blad, gevolgd door een zwart gat, een krachtig en suggestief symbool. Het contrast met de kleurenpracht die in dat gat blijkt te schuilen, kan niet groter zijn. Het verbeeldt precies het gevoel van hoop en levenslust dat het verhaal wil uitdragen.
'Fijn konijn' is een fantastisch boek, groots in zijn eenvoud, een ware ode aan de kracht van kunst en mooie herinneringen.