Geen schaar in mijn haar
Hoe meer hoe beter. Zeker wanneer het aankomt op haar, toch? Voor Millie is het geen schaar in mijn haar, maar daar denkt haar omgeving duidelijk anders over. Iedereen is het beu om haar in hun gezicht te krijgen, haar op de grond te vinden en, in het geval van de poes, in haar haar te verdwalen. Enkel Millie zelf houdt ervan. En haar vriendin Chloé. Maar die verdwijnt abrupt uit het verhaal, totdat Millies moeder vertelt waarom. Chloé heeft namelijk kanker en ligt in het ziekenhuis. Meteen snelt Millie haar vriendin tegemoet en na het bezoek heeft ze plots wél een reden om haar haar te laten knippen: ze wil het delen met Chloé.
Een reden om dit boek te lezen, is sowieso het illustratiewerk van auteur-illustrator Bheng Pay, die in grappige tekeningen en een kinderlijke stijl kleur geeft aan een triest verhaal. Daarnaast voegt Pay leuke details toe voor de aandachtige lezer, zoals de twee poppen (getekend naar het voorbeeld van de twee vriendinnen) die weergeven wat er de personages overkomt: een knipbeurt, een minder leuke dag, een nieuw kapsel. Ook komen er in zo goed als elke tekening een kleine pinguïn en een papegaaiduiker voor, die steeds toeschouwer zijn van alles wat er gebeurt. Waarom Pay kiest voor precies die dieren of wat ze toevoegen aan het verhaal, is me echter niet duidelijk.
De illustraties en niet tekst dragen dus het verhaal. Dat wordt duidelijk door de heel feitelijke weergave van gebeurtenissen. Zo schotelt Pay tegenstrijdig genoeg de lezer een heel droge herhaling voor van ‘Geen schaar in mijn haar’, Millies terugkerende mantra. Bovendien is de afwisseling tussen directe en indirecte rede op verschillende plaatsen verwarrend en voelt die vaak onlogisch aan. Op het hoogtepunt van het verhaal is er zelfs helemaal geen tekst, al lijkt dat hier niet een stilistische keuze te zijn.
Kortom: Chloë houdt van Millie(s haar). En Millie houdt ook van haar (haar). Een stom voorbeeld van hoe het ook tekstueel interessanter kon.