Gewoon super!
Een 'lieflijk' poezenverhaal is in dit prentenboek ver te zoeken. Een poes vindt zichzelf super en de andere dieren vindt ze allemaal super stom. Zo gaat ze één voor één het rijtje af. Bij elk dier accentueert ze een eigenschap waarom ze dat bepaalde dier super stom vindt: de olifant is té groot, de pinguin té dik ... Tot ze zichzelf in de spiegel ziet en die poes het allerstomst vindt. Verbijsterd herkent ze zichzelf. Dit zet haar tot nadenken en het happy end is dat alle dieren toch wel SUPER zijn. Het komt over als vergezocht en een weinig boeiende presentatie. De inkleding in statische illustraties spreekt weinig aan, de dominerende grondtoon van verwijt wordt nog eens geaccentueerd door een groot lettertype. Alles komt hard over, zo ook de felle kleuren.
De levensles 'wat maakt het uit hoe iemand is' werd weinig aantrekkelijk uitgewerkt.