Rome, 60 v.C. De elfjarige Marcus woont met zijn moeder en zijn vader, een ex-centurio, op een boerderij in West-Griekenland. Zijn vader, die zijn schulden niet meer kan betalen, wordt in een vechtpartij gedood. Marcus en zijn moeder worden als slaaf verkocht. Marcus ontsnapt en komt als verstekeling terecht in Italië. Hij valt in de klauwen van een lanista, een gladiatorenbaas. Via Brixus, een Keltische slaaf, verneemt Marcus zijn ware afkomst. Zijn moeder was een ex-slavin, een volgelinge van Spartacus.
De blitse cover met letters in reliëf typeert het genre. Dit zoon-van-Spartacusverhaal vol wreedheden en strijdgewoel is het eerste deel van een trilogie. De auteur maakt nogal wat historische fouten: verkeerde naamgeving, foute voorstelling van de veldslag. Rosemary Sutcliff, aan wie dit boek is opgedragen, keert zich om in haar graf.