Handjes in de lucht

Een vrolijk versjesboek over jou

Auteur Marcel Vaarmeijer presenteert negentien versjes op rijm over het lichaam, van handen, hart en voeten tot haren, billen en sproeten. In acht regels schetst hij bijzonderheden van elk lichaamsdeel. Vaak zijn dat voor kinderen herkenbare situaties, zoals zeepsop in de ogen hebben, likken aan een ijsje of vallen op de stoep. (Wel jammer dat ze nog steeds "flink moeten zijn" bij een pijntje.) Het geheel wordt opgefleurd door vrolijke maar klassieke illustraties die met heldere lijnen en kleuren de versjes uitbeelden. 

De versjes zelf zijn duidelijk van wisselende kwaliteit. Enkele zijn goed gevonden met originele beelden, denk aan de buik als een fabriekje, billen die gaan praten of sproeten die aan hagelslag doen denken. Deze versjes voelen ook aan als een coherent geheel en lezen vlot. Andere daarentegen lijken veeleer losse ideeën zonder onderlinge samenhang, waardoor ze merkelijk stroever klinken. In het versje over de tong bijvoorbeeld gaat het eerst over allerlei vormen van smikkelen, om dan abrupt over te gaan in leer je praten, nieuwe woorden:/ sluipen, kloppen, ganzenveer, en te eindigen met de vreemde wending lik je tong niet aan de kachel/ anders brandt het puntje zeer. Daarnaast verrast hij ook enkele malen met originele, expressieve woorden zoals snuffel-snuiven, smikkeltong of tintelstippen. Leuke vondsten, al wordt toch meer voor voorspelbare (rijm)woorden gekozen, in het genre van Wiebel-wiebel met je tenen./ Laat de wereld zien/ dat ze dansen daar beneden/ vijf en vijf is samen tien. Dit zijn veilige, weinig creatieve keuzes; (klein) pluspunt is wel dat ze de voordracht van versjes toegankelijk maken. 

Op zich zijn versjes een mooie insteek om ons wonderlijke lichaam te verkennen, maar dit versjesboek is op stilistisch vlak te wisselvallig om echt te prikkelen en bij te blijven. Ondanks de aardige elementen overheerst het gevoel van net niet.