Hart van staal
De twaalfjarige klasgenoten Ravi en Zina ontdekken per toeval dat hun ouders nep zijn. Het zijn robots met emotieprogramma’s die griezelig echte kopieën van hun ouders zijn. Hun robotouders volgen slaafs de autoritaire Gouverneur die muziek en muziekinstrumenten ten strengste heeft verboden. Een muziekverbod kunnen Ravi en Zina niet laten gebeuren; muziek betekent immers álles voor hen. Na de eerste schok gaan ze samen met twee andere kinderen op gevaar voor eigen leven tot actie over. Ze willen de bevolking wakker schudden én hun echte ouders terugvinden. Dat is een heikele opdracht, want wie is er nog te vertrouwen in deze vijandige omgeving?
Deze heerlijk meeslepende jeugdroman over de stiekeme machtsovername van robots speelt zich af in een nabije toekomst die niet zo gek anders is dan de tijd waarin we nu leven. Het is een nare toekomst die we ons allemaal goed kunnen voorstellen … en die ook óns zou kunnen overkomen. In eerste instantie is Hart van staal een avonturenroman, maar auteur Simon van der Geest laat prangende vragen over de robotisering van onze samenleving subtiel doorschemeren. Wellicht worden de beweegredenen van de robots nog verder uitgediept in het tweede deel.
Muziek is de rode draad in dit verhaal. Robots kunnen met hun hart van staal niets voelen bij muziek. Muziekbeleving is het kenmerk bij uitstek dat de mens onderscheidt van de robot. Muziek vormt voor hen dan ook een groot gevaar. Voor Ravi en Zina is muziek dan weer een vorm van verzet. Via hun groep met de geuzennaam De Rebellen proberen ze vooral de jongeren te bereiken – de volwassenen zijn vaak al “omgebotteld” tot robots. Hun liedjes – te beluisteren op Spotify en in het luisterboek – zijn strijdvaardig en onverzettelijk, maar ook teder en breekbaar. Die mix van gevoelens ervaren ze ook in hun gewone leven, Zina in het bijzonder. Een van de mooiste passages is de weerstand van Zina’s robotvader (pappobot) tegen zijn programmaties waardoor hij als robot volledig tilt slaat. Al is haar vader nu een robot, ze blijft van hem houden want het is wel haar pappobot. Het rebelse karakter vinden we eveneens terug in de illustraties in zwart-wit. De zeven paginagrote illustraties, de cover en de kleine beelden bij elk hoofdstuk doen denken aan street art, als een snelle handtekening die illustrator Martijn van der Linden heeft achtergelaten, en waarmee hij met ons als in een subtaal wil communiceren.
De korte hoofdstukken worden afwisselend door Ravi en Zina verteld. Ze hebben twee verschillende karakters: Ravi is behoedzaam en beredeneerd terwijl Zina een onstuimige durfal is, maar ze vullen elkaar uitstekend aan. Wij kijken alvast uit naar het vervolg van hun zoektocht en hopen vurig op een happy end.