Heksen moeten branden
De heks van Nattenhaasdonk
1606. Tussen Schelde en Rupel, in de Spaanse tijd. Jeanne, de moeder van de twaalfjarige Beatrijs, wordt veroordeeld tot de brandstapel. Na de dood van haar zoon Stoffel dwaalt ze in zwarte kleren ’s nachts rond. Telkens als er in de streek van Bornem een ongeluk gebeurt, krijgt zij de schuld. Doderoens, voorzitter van de rechtbank, veroordeelt Jeanne als heks. Haar dochter zal naar het klooster worden gebracht. Alleen schepen Servaes gelooft niet dat de vrouw schuldig is. Hij neemt Beatrijs onder zijn hoede en verneemt zo waarom de corrupte rechter onverbiddelijk is voor Jeanne. Servaes doet het uiterste om de veroordeling ongedaan te maken.
Dit relaas speelt zich af in Klein-Brabant, waar sinds 1990 heksentochten worden georganiseerd. Niet alle personages zijn even duidelijk geschetst. De beeldspraak loopt soms mank. Waarom die anachronistische gotische letter voor de titels?