Heksenbliksem

Bij de heksen is haast alles anders dan bij de mensenkinderen. Hoe lelijker je bent, hoe beter. Wat wij ondeugden zouden noemen, is er heel normaal. En de kleine heksjes zijn dol op … schoollopen! Als het schoolgebouw afbrandt door een blikseminslag vinden ze dat een ramp. Terwijl alle volwassen heksen een nieuw gebouw optrekken, moeten de kinderen naar school in ‘de buitenwereld’. Heksje Trezebelle, het buitenbeentje dat bij haar geboorte een mooi uiterlijk meekreeg, gaat elke dag per bezem naar een onderwijsinstelling 15 km verderop, samen met haar drie boezemvriendinnetjes. Juf Blufkont is niet zo blij met de nieuwe leerlingen. Het cultuurverschil zorgt voortdurend voor grote misverstanden. En het regent straf. “Aanpassen of opkrassen” is jufs devies. De juf stelt een nieuw reglement op. Dat moeten ze uit het hoofd leren. Trezebelle herschrijft de tekst naar haar eigen opvattingen over onderwijs en dat levert haar een flinke nablijfbeurt op. En dan gebeurt het weer … de bliksem slaat in en de school brandt af. Bij Trezebelle begint er een lichtje te branden over de oorzaak van de beide inslagen … Op het nippertje kunnen de juf en Trezebelle ontsnappen. Als de heksen hun nieuwe school inhuldigen, komt Juf Blufkont met haar klas bij hen een voorlopig onderdak zoeken … Dit tweede verhaal over heksje Trezebelle loopt soepeler dan het eerste (‘Heksenketel’, 2003). De (taal)grapjes zijn vaak wat te voorspelbaar voor de volwassen lezer (tot Miss Baksel verkozen worden; heksamens) maar soms ook gewoon leuk (“een hele goeie bezem, een Turbo GTI”, p. 16). Heel grappig is de ongewone kijk op de geplogenheden die wij vanzelfsprekend vinden (in de rij staan, straf geven/krijgen, de juf heeft altijd gelijk en de kinderen moeten gehoorzamen, …). Didelez heeft zijn pen blijkbaar extra gescherpt en tovert met de flair van een vaardige heksenmeester taferelen tevoorschijn waar je als lezer met verraste en tegelijkertijd herkennende blik doorheen reist als een leerling-heksje op haar bezem. De ‘boodschap’, over culturen en gewoontes die verschillend maar evenwaardig zijn, is dezelfde gebleven als in het eerste verhaal, maar ze is vaardiger en fraaier verpakt. Misschien heeft de auteur die kunst wel afgekeken van de heksen die hun tovertrucs in ludieke formules stoppen.