Helemaal Ari en Loek
In het eerste boek waarin de kinderen Arie en Loek de hoofdrol spelen, kon je lezen hoe Loek en zijn vader Guus gingen samenleven met Ari en haar moeder Jikke. Sindsdien vormen ze een samengezin. Het volgende deel vertelde hoe iedereen de komst van een nieuw broertje, Wolf, beleefde. Helemaal Arie en Loek, het derde deel uit de reeks, is opgebouwd rond de dood van opa Visbotje. In de eerste hoofdstukken kabbel je gezellig mee met het dagelijks leven. Hoewel pappa Guus en mama Jikke het zowel op het werk als thuis erg druk hebben, is de warmte waarmee ze de kinderen omringen goed te voelen. Die warmte en begripvolle communicatie kenmerkt ook de logeerpartij van Ari en Loek bij opa en oma. Als de beide kinderen kibbelen over het idee dat iedereen een beetje bij elkaar hoort, maar niemand helemaal en ze zich afvragen van wie opa nu het meest houdt, dan vat opa hun verbondenheid als volgt samen: ‘Beetje broer, beetje zus, beetje zo, … Ik doe er niet meer aan.’ Hij houdt van allebei. Niet een beetje maar helemaal.
Die gedachte neemt Yvonne de Vries mee in de volgende hoofdstukken. Daarin verwerkt ze realistisch en ook teder de gevoelens, de rituelen en de veranderingen die de plotse dood van opa met zich meebrengen. Je leeft als lezer mee met oma die verstopt zit in een wolk verdriet en Loek die een brulmannetje in zijn buik heeft. Dat zit daar als een frommel die ervoor zorgt dat hij een tijdje niet meer kan praten. Elk personage in het verhaal krijgt de tijd en ruimte om het gemis te ervaren en een plaats te geven. De illustraties van Harmen van Straaten sluiten daar perfect bij aan. Zwierig maar ook fragiel en soms een tikkeltje karikaturaal geven ze de stemmingen weer en brengen ze luchtigheid in het geheel.
Opvallend en mooi is ook de wijze waarop de auteur nieuwe woorden binnenbrengt. Woorden die je nooit eerder hoorde maar na een keer lezen de indruk nalaten dat ze altijd al hebben bestaan. Er is het 'samengezin' waar oma, als ze nog te wankel is om zonder opa in het lege huis te wonen, blijft 'wogeren'. Dat is wonen en logeren. En er zijn ook ‘schopvoeten’, ‘gelukswangen’ of ‘rommelkunstig mooi’. Minstens zo origineel zijn de uitdrukkingen zoals de machine die een kopje koffie knort, de dag die bijna op is en de wind die praatjes heeft voor vijf.
Dit derde deel laat zich moeiteloos afzonderlijk lezen. Al lijkt het mij fijner om eerst met de vorige delen mee te leven om zo des te langer te kunnen genieten van de zorg die deze eigentijdse familie uitstraalt.