De Boeboeks zijn kleine wezentjes, ongeveer een vuist hoog, die in de herfst heel wat werk en spelpret hebben. Net als de dieren dienen zij een wintervoorraad aan te leggen. Ze kennen de natuur in het Grote Biezebos als hun broekzak. Vallende bladeren, noten, zwammen, bessen … Alles geeft zijn geheim prijs aan die rare vriendelijke wezentjes met hun menselijke trekjes. ‘Herfst’ is één deel van vier boeken die elk handelen over één seizoen. Het boek krioelt van weetjes, spelletjes, doe- en knutseltips en recepten. De overdaad aan informatie maakt het lezen niet altijd eenvoudig. De vaak interessante gegevens bezwijken onder de hoeveelheid ervan. Doorheen deze structuur loopt het verhaal van de Boeboeks als een soort tweede rode draad. Echt boeien kan het echter nergens. Het boek leent zich niet om in één ruk uit te lezen. Beetje bij beetje is het beter te verwerken, hoewel je ook dan al een heel gedreven lezer moet zijn om je interesse niet halverwege te verliezen. De illustraties zijn een letterlijke vertaling van de tekst, ze voegen niets toe en doen qua beeld vaak wat oubollig aan. Al bij al een prentenboek dat barst van de goede bedoelingen. Met een beetje geduld kan de lezer zijn weg vinden en zo een schat aan informatie verzamelen.