Herrie in huis
Op het erf van de boerderij waar Hippie met haar ouders woont, staat een pipowagen. Daarin is ze geboren in wat ze zelf benoemt als ‘een mooie tijd’. Toen ze zes werd, droomde ze van een paard, een paard dat de pipowagen zou kunnen trekken, zoals destijds toen ze geboren werd. Maar in plaats van een paard kreeg ze een hond en een kat. De hond, Takkie, kwam van mama; de kat, Tokkie, van papa. Ze hadden niet overlegd over hun keuze, want daar kwam alleen maar herrie van.
Aanvankelijk konden Takkie en Tokkie het goed met elkaar vinden, maar Takkie groeide groter dan verwacht en al snel kwam er herrie tussen beiden. Vooral ’s nachts, wanneer glazen sneuvelden en flessen omvielen. Om aan het kabaal te ontsnappen, besluit Hippie het huis met een rode, onuitwisbare stift in tweeën te verdelen. Kat en hond leven voortaan gescheiden en Hippie bepaalt zelf waar ze haar tijd doorbrengt. Daarbij krijgt ze steun van Opa, haar stille toeverlaat in het kippenhok, die er is als de steen in haar buik te zwaar voelt. Er zijn ook vaak momenten waarop Hippies ouders haar iets willen vertellen, maar elke keer weet Hippie die gesprekken te ontwijken door vragen over vroeger te stellen – een tactiek die haar helpt uit te stellen wat ze niet wil weten.
Voor alerte lezers is het al gauw duidelijk dat de herrie tussen hond en kat meer betekent dan het lijkt. De onuitwisbare scheidslijn die Hippie trekt, symboliseert de breuk die in haar gezin op komst is, een scheiding die zij feilloos aanvoelt, maar niet onder ogen wil zien. Voor jonge lezers die nog niet tussen de regels door lezen, biedt het verhaal genoeg om mee mee te leven. De humoristische en soms absurde situaties maken Hippies wereld licht en herkenbaar. En wanneer ze zich uiteindelijk bij de nieuwe werkelijkheid neerlegt, is de opluchting voelbaar, alsof na lange regen eindelijk de zon weer doorbreekt.
De kleurrijke illustraties bevorderen ook dat leesplezier. Maar net zoals de tekst dat doet, geven ze niet alleen weer wat er in het verhaal gebeurt. Soms tonen ze ook wat je wel voelt maar wat er niet geschreven staat. Zo lijken de overvolle pannen waarin water druppelt naast papa’s bank, het verdriet te verbeelden dat ook in zijn ogen schuilt.
Die gelaagdheid, zowel in woord als beeld, nodigt uit tot samen lezen. Niet alleen om na te denken over wat er werkelijk speelt. Maar ook om stil te staan bij de rake zinnen en verbeeldende taal waarmee Mohana van den Kroonenberg de belevingswereld van een kind dat zoekt naar houvast, op een doorleefde manier wist neer te zetten.