Het dagboek van Ellen
Ellens ouders besluiten om zes maanden als arts in een Arabisch land in een vluchtelingenkamp te gaan werken en Ellen moet mee. Een half jaar gescheiden leven van haar hartsvriendinnen lijkt haar een onoverkomelijke opdracht. Maar eens ze ter plaatse zijn, overwinnen nieuwsgierigheid en verwondering de puberale melancholie. In dagboekvorm beschrijft Ellen haar belevenissen. Letters die aan een handschrift doen denken worden afgewisseld met kleine zwart-wittekeningetjes. De lay-out is uitnodigend en dat is ook de toon die de auteur heeft gebruikt. Ze beschrijft de ervaringen vanuit het standpunt van de jonge tiener en ze verweeft er meteen, bijna onopvallend, een grote dosis informatie doorheen. Innerlijke gedachten worden afgewisseld met een beschrijving van de omgeving waar Ellen met haar familie verblijft en school loopt, evenals van de gewoontes die er bestaan bij de vluchtelingenhelpers en de plaatselijke bevolking. De kennismaking met Ezra, een meisje dat in het vluchtelingenkamp leeft en hoopt haar ouders ooit terug te zien, brengt de lezer even bij de vluchtelingen. Maar ook hier zorgen de luchtige toon en de rooskleurige afloop voor een beperkte diepgang. Maar misschien is dat ook niet wat de schrijfster heeft beoogd. Waar ze wel in is geslaagd is het schrijven van een zeer toegankelijk verhaal dat naast ontspanning ook een beeld biedt van een voor tieners ongekende wereld. Net iets meer dan wat je van een typisch meidenverhaal in een reeks zou verwachten.