Nell Gwin, de wasvrouw van de Gulden Griffioen, sterft. Haar zoontje, de elfjarige Tom, moet de herberg verlaten. Hij belandt in het bouwvallige huis van Nabal Fielt, waar nog andere jongens verblijven. De wrede koopman ontfutselt de jongen de gouden ring met de blauwe steen. Twee jaar later nemen vier ruiters de jongen en de gouden ring mee. Onder leiding van meester Melchior Montijn rijden ze met Tom naar het rijk van de Nevels en de Vogelwezens. Door de bergen trekken ze naar het dal van de Stenen Maagden en bereiken het land van de dwergen van Dodoël. Die laat een schitterend zwaard voor de jongen smeden. De ruiters komen aan in het Vijfstromenland van koning Zéthur. Daar ziet Tom voor het eerst prinses Mirthe Galathea Rose. Tom overwint de wrede Algol, hertog van Alvarenland, die ooit Toms moeder van de troon heeft verjaagd.
Een flauw fantasyverhaal vol ontleningen aan andere verzinsels, uitgegeven in 1992 en nu om onnaspeurbare redenen opnieuw gepubliceerd.