Het geheim van de ontsnapte leeuw

Het geheim van de ontsnapte leeuw' bundelt vier verhalen met een geheim. In elk verhaal spelen kinderen de hoofdrol en zijn ze met iets geheimzinnigs bezig. In het eerste verhaal is de leeuw een speelgoeddier, dat wordt gestolen uit de boomhut (genaamd de leeuwenkuil) van Daniël en Suzina. Ze wonen in een dierenpark en verdenken de bijzondere bezoekers uit hun park. De twee kinderen gaan op onderzoek uit en ontdekken dat de “wolvenjongen” hun leeuw in zijn bezit heeft. Maar is hij wel de dader? In het tweede verhaal gaan Mike en Mirte op onderzoek uit in het saaie hotel waar ze logeren. Ze ontdekken een geheime kamer waar de norse hotelbaas allerlei spullen bewaard die van een leeuwentemmer zijn. De hotelbaas betrapt hen op heterdaad, maar vertelt daarna zijn levensverhaal aan de kinderen. Vroeger was hij een beroemde leeuwentemmer maar nadat één van zijn leeuwen een keer in het publiek ontsnapte, is hij ermee gestopt. De kinderen doen hem het schitterende idee aan de hand om een hondenhotel te openen. In het derde verhaal is er een leeuw ontsnapt. Dit weerhoudt het roversmeisje, Pareltje, er niet van om een schat te gaan opgraven in een donker bos. Ze krijgt haar neef Stijn zo ver dat hij met haar meegaat, al heeft hij er niet zoveel zin in. Als Pareltje de schat bijna heeft opgegraven, komt de leeuw eraan. Dankzij de heldenmoed van Stijn en met behulp van een touw weet Pareltje zich te redden en de leeuw te temmen. In het vierde verhaal gaat het om een wilde leeuw die je in je kan hebben als je heel boos bent. Sander is een eenzame jongen. Zijn ouders komen steeds laat thuis en zijn broer Michael pest hem voortdurend. Iedereen heeft al een kerstboom en kerstverlichting, terwijl zijn huis er nog kil en koud bijligt. Sander trekt de straat op en gaat de kerstverlichting in de tuinen van de buren vernielen. De tweede avond wordt hij gesnapt. Gelukkig hebben de eigenaars van dit huis veel begrip en vangen ze hem goed op. Sanders ouders worden gebeld en het eindigt ermee dat Sander een goed gesprek heeft met zijn vader van man tot man. Kinderen zullen dit boek zeker leuk vinden. Het leest makkelijk en is spannend. In de eerste twee verhalen gaat het om superkinderen die werkelijk alles durven en doen. Voor alles komt een oplossing aanwaaien alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het derde verhaal verschilt in die zin dat het roversmeisje, een soort Pippi-Langkousfiguur, een heel aparte woordenschat gebruikt, wat het verhaal een beetje meer pit geeft. Het laatste verhaal is waarachtiger en durft een beetje dieper gaan. Je krijgt als lezer een duidelijk beeld van de hoofdpersoon. Het blijft niet bij platte actie, maar spreekt ook over gevoelens. De tekeningen zijn niet bijzonder en kloppen niet altijd met de inhoud van het verhaal. Ze zijn ook niet geheimzinnig van sfeer, wat mijn inziens bij dit boek wel had gemogen.