Het Geheim van Ruysbroeck

Na een dom ongeluk – dronken rijden met een brommer – verliest Gillis Ruisbroek alles: zijn vrienden, zijn sport, zijn leven en vooral: zijn linkervoet. Een jaar later is hij nog steeds kwaad op alles en iedereen, vooral op zichzelf, en verzet hij zich mateloos tegen therapie en revalidatie. Totdat hij in De Wijck, het revalidatiecentrum, de mooie en zelfbewuste Aïcha ontmoet. Van het ene moment op het andere komt hij terecht in een waanzinnige spiraal waarbij heden en verleden door elkaar lopen: piraten, tempeliers, een verborgen schat en bovendien zijn onmogelijke liefde voor Aïcha. Dit is niet alleen een spannend verhaal over de zoektocht naar een schat, maar ook een zoektocht naar zichzelf en hoe je omgaat met je omgeving en met tegenslagen. Alle hoofdpersonages proberen een droom te verwezenlijken, maar ze worstelen allemaal met de weerbarstigheid van het leven. Vooral Gillis en Aïcha komen levensecht over, de anderen zijn minder geloofwaardig als personage. Vooral de gedrevenheid van de huidige grootmeester van de Tempeliers komt onecht over, al is het ook wel verrassend om eens een rooms-katholiek als fanatieke godsdienstextremist voorgeschoteld te krijgen. Heden (korte zinnen, hedendaags taalgebruik) en verleden (ouderwets en ietwat plechtig taalgebruik, cursief gedrukt) lopen naadloos in elkaar over. De auteur geeft heel wat informatie mee over piraten, de rol van de overheid en de tempeliers, zonder dat het aanvoelt als een lesje in geschiedenis. Het boek leest als een trein: het spel van de elkaar afwisselende verhaallijnen houdt je aandacht vast. Ondanks enkele minpunten – de snelle emotionele omslag bij Gillis en de vrij ongeloofwaardige, maar wel spannende apotheose, heb ik van dit boek genoten.