Wanneer Jason en Julia met hun ouders naar een geheimzinnig landhuis verhuizen, ontdekken ze daar een mysterieuze houten deur met vier al even mysterieuze sleutelgaten. Lukt het hen om, samen met hun vriend Rick, de deur te openen? Wie is de raadselachtige Ulysses Moore? Waar is de vorige eigenaar van het landhuis gebleven? En wat is de rol van de arrogante Oblivia Newton? Wat zit er achter de deur verborgen? Waar leiden de onderaardse gangen naartoe? Het zijn maar enkele van de vragen die –gedeeltelijk– een antwoord krijgen in dit boek, dat het eerste is van een reeks die, op basis van dit boek, veelbelovend oogt. De avonturen lijken nergens vergezocht, er is een aangename spanningsboog en bovendien klopt de opbouw van het verhaal. Jammer echter van de storende drukfoutjes. Het is absoluut onvergeeflijk dat de eindredacteur –of had die persoon een dagje vrij?– in de laatste zin een joekel van een foute zinsconstructie laat staan. Maar afgezien daarvan wacht je een weergaloos avontuur vol taalraadsels en andere puzzels. Mooi uitgegeven –zonder de omslag oogt het boek echt als een teruggevonden logboek– met passende, nergens storende tekeningen is dit boek gewoon wat het pretendeert te zijn: een aangenaam avonturenverhaal, niets meer en niets minder. Hopelijk behouden de volgende delen het ritme en het fijne spel met geheimzinnigheid.