Het gif van de groene cobra
‘Het gif van de groene cobra’ is de tweede roman van Robert Wolfe. Net als in zijn debuut ‘Joshua Joshua Tango’ speelt Marcel Groen, een doodgewone Nederlandse dertienjarige jongen, de hoofdrol. En opnieuw wordt hij bijgestaan door Joshua, de Braziliaanse schildpad die kan vliegen dankzij de droomkracht van de mensen en die op telepathische wijze kan communiceren met Joshua. Marcel woont bij zijn vader, een verstrooide wetenschapper. Zijn moeder verblijft in een commune in India in een poging om zichzelf te ontdekken. Wie het eerste boek niet gelezen heeft moet even zoeken om al deze gegevens te kunnen plaatsen, maar het verhaal is goed te volgen voor wie Wolfes debuut niet heeft gelezen. ‘Joshua Joshua Tango’ werd omschreven als een mengeling van fantasieverhaal, probleemroman en avonturenverhaal en diezelfde mix vind je ook terug in ‘Het gif van de groene cobra’. Als puberende tiener heeft Marcel het behoorlijk moeilijk met zichzelf en met het maken van de juiste keuzes. Hij wil dolgraag populair zijn en ‘erbij’ horen, maar twijfelt toch aan het stoere machogedrag van sommige van zijn klasgenoten. Het feit dat hij weinig steun krijgt van zijn ouders, maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. Wanneer Marcels afwezige moeder per brief te kennen geeft dat ze wil scheiden en meteen ook ‘haar’ helft van het huis aan de Indiase commune schenkt, komt er abrupt een einde aan het alledaagse, herkenbare bestaan van vader en zoon Groen. Marcels vader schiet eindelijk in actie en vertrekt naar India om uit te zoeken wat er precies aan de hand is. Marcel zelf wordt ondertussen geconfronteerd met een makelaarsbende die erop is om het huis helemaal in handen te krijgen. Dan komt het onrustwekkende bericht uit India dat Marcels vader in de gevangenis is beland en Marcel besluit om zijn ouders achterna te reizen. Hij komt terecht in een wervelende stroom van avonturen maar kan gelukkig rekenen op de steun van enkele vrienden én hij krijgt bovendien de hulp van zijn vriend de schildpad. De belevenissen van Marcel in India doen denken aan de jeugdromans van Anthony Horowitz over Alex Rider, een soort James Bond in tienerformaat. Net als Alex Rider verzeilt Marcel Groen in hopeloze situaties waaruit hij zich, buiten alle verwachtingen, toch weet te redden. Marcel beschikt natuurlijk over een geheim wapen: de schildpad Joshua treedt verschillende keren op als deus ex machina en laat Marcels tegenstanders in verbijstering achter. In een boek als dit staan geloofwaardigheid en realisme eigenlijk los van elkaar. Alles hangt ervan af of de verteller vaardig genoeg is om zijn lezer mee te slepen. In ‘Het gif van de cobra’ is dat af en toe wel een probleem. Het verhaal wordt soms langdradig door al te gedetailleerde beschrijvingen, pas naar het einde toe wordt het echt spannend. En al te vaak wordt de actie voortgestuwd door toevalligheden of door de reddingsoperaties van de vliegende schildpad. Het lijken gemakkelijkheidsoplossingen om het verhaal weer op gang te trekken. Wel boeiend, zij het enigszins marginaal, zijn de levensbeschouwelijke gesprekken tussen Joshua en Marcel over het nut van godsdiensten en het beeld van het hiernamaals dat ze bieden, over de kracht die in ieder mens schuilt en de echte zin van het leven. Alles bij elkaar kan ‘Het gif van de groene cobra’ toch maar matig boeien.