Spaai droomt, leeft en speelt zoals zijn ultieme held Spiderman. In feite is zijn naam Willem Bass, maar iedereen noemt hem Spaai. Zijn zus Josefien vindt hij een echte trut. Op een dag, onderweg naar school, ontmoet hij in het bos een vreemd meisje, Sanna. Sanna is gestrand na een storm en is daardoor haar ouders kwijt geraakt. Ze wil ook dat niemand haar ziet of opmerkt en wil in het bos blijven. Samen maken ze een hut en Spaai zorgt voor haar en bezoekt haar dagelijks. In het bos zien ze twee mannen die altijd met vuiniszakken sleuren. Zijn vrienden waarmee hij zo vaak voetbalde, vinden het heel vreemd dat hij niet meer meespeelt. Op een dag volgen ze Spaai, vernietigen het kamp en pesten hem. Sanna en Spaai verhuizen het kamp naar een klein eiland in een meertje. Ze ontdekken dat de bodem van het meertje vol met vuilzakken ligt. Er komt stinkende smurrie uit. Spaai en Sanna kunnen uiteindelijk met de hulp van de politie de twee mannen overmeesteren en de vervuiling stoppen. Spaai is in de ogen van Sanna een ongelooflijke held en samen gaan ze op zoek naar de familie van Sanna. Het verhaal bevat een mooie combinatie van fantasie en realiteit. Al is die realiteit van het onwaarschijnlijke en wensvervullende soort: jonge held vangt boeven! In kaderstukjes staan ook weetjes over de natuur en wilde planten. Die gaan soms nogal ver bv. een meelworm houden als huisdier. De tekeningen zijn sober en realistisch.