Het groene gen
June leeft in een compleet nieuwe tijd. De oude wereld is vernietigd door een natuurramp. Er is een totaal nieuwe leefgemeenschap ontstaan. In deze wereld is er geen plaats voor familie. Kinderen worden in leefgroepen opgevoed, met telkens rituele overstappen in de groei tot volwassenheid. June is voorbestemd om geschiedenis te studeren. Maar zij heeft iets speciaals, namelijk het groene gen. Hierdoor wordt zij extra op de proef gesteld en nauwlettend in de gaten gehouden. Mentor heeft een heel speciale bestemming voor haar. De schrijfster slaagt erin om een onbekende wereld op te roepen die je blijft fascineren. Zij beschrijft hoe kinderen van de wereld van het kind-zijn overgaan naar de puberteit en zo tot adolescent uitgroeien. Dit alles in een wereld waar ‘familie’ een onbekend concept is en vragen stellen over waar de kinderen vandaan komen, volledig taboe is. June stelt zich wel zeer veel vragen, waardoor haar opgroeien veel lastiger en pijnlijker verloopt dan bij de anderen. Er komen filosofische vragen naar boven zoals “hoe overleef ik in eenzaamheid”, “wat is er anders bij mij”, “hoe overleef ik in zo’n systeem als je anders bent”… Vele vragen die haar uiteindelijk tot een zeer waardevol persoon maken. Een verhaal dat jongeren tussen 13 en 15 jaar zeker zal aanspreken en tot denken aanzet. Het taalgebruik is zeer duidelijk en de schrijfstijl is vlot. Het is een verhaal dat makkelijk leest, maar de lezer toch tot nadenken stemt. Het is ook geen vergezocht sciencefictionverhaal; na de beelden over de tsunami lijkt het wel bijna waar gebeurd. De omslagtekening is zeer symbolisch en spreekt wel aan. In zijn totaliteit een goed, vlot geschreven boek.