Het grote boek van Meester Pompelmoes
Alles aan Meester Pompelmoes is heel bijzonder. De manier waarop hij voor de klas staat: als een ouderwetse, strenge meester die dan wel met de hele klas rondhuppelt, wanneer iedereen geplaagd wordt door lentekriebels. Ook zijn huisdieren zijn niet alledaags: Joachim de Geleerde Kater, de Fleurige Hond, en Gerrit de Tuinkraai, dieren die stuk voor stuk kunnen praten, hun eigen willetje hebben, met elkaar in de clinch gaan, en regelmatig meester Pompelmoes uitdagen. Tot het bouwen en lanceren van een raket bijvoorbeeld. Want ja, meester Pompelmoes is ook een uitvinder, van niet piepend krijt, of van een nakijkmachine voor huiswerk. Of ze dagen hem uit om te toveren, want ook dat behoort tot zijn capaciteiten. En zo overrompelen plots veertig rovers de huiskamer, of groeit er op één dag een tropische tuin op het schoolplein. Tenslotte komt meester Pompelmoes ook altijd met heel bijzondere mensen in contact, zoals het oude jaar dat om middernacht naar het bejaardentehuis moet, of de schoolmeester die van achter de melkweg advies komt vragen, of Haastige Spoed die de rustige meester pootzenuwachtig krijgt. Deze leuke verhaaltjes zijn een selectie uit de acht boeken die Hans Andreus al eind jaren '60 schreef. Ze zijn dan ook licht aangepast op vlak van woord- of taalgebruik, om vandaag nog aan te spreken. Maar zonder te raken aan de sfeer die het boek eigen is, wat resulteert in gezellig ouderwets genieten. Dat Hans Andreus in eerste instantie een dichter was, blijkt uit het muzikale taalgebruik en het spelen met ritme en woorden, zoals in “meester Pompelmoes en de mompelpoes”.