Het grote tekenboek 2
De Japanner Taro Gomi is in zijn eigen land erg populair, maar ook daarbuiten begint hij een begrip te worden. Zijn eerste ‘Grote tekenboek’ verscheen in het Nederlands taalgebied in 2007. Een jaar later volgt het tweede, dat op een vergelijkbare leest geschoeid is, maar zich tot een iets oudere doelgroep richt (+7 tegenover +5). Dit is niet zomaar een kleurboek maar wel een gevarieerd opdrachtenboek waarin naast tekenen en kleuren dit keer ook cijferen en schrijven aan bod komen. Sommige opdrachten zijn heel eenvoudig en kunnen ook door jongere of minder vaardige kinderen vervuld worden: “Teken allemaal rook uit de schoorstenen”, “Teken iets roods”. Voor andere oefeningetjes is veel vaardigheid vereist: “Teken om elke spin een web”. Bij praktisch alle opdrachtjes is een eerste aanzet al gegeven en de uitvoerder werkt die verder uit. Dat betekent geenszins dat er geen ruimte zou zijn voor eigen creativiteit en fantasie, of wat dacht u van deze ideeën: “Teken een stoel die zich verveelt”, “Teken een paar zieke schoenen”, “Teken iets wat deze geluiden maakt: Plof! / Doink! / Kedeng-kedeng”, “Geef elk plaatje een schaduw”, “Teken de vlag van Konijnenland”, “Dit zijn muziekdoosjes. Kun je de melodietjes tekenen die ze spelen?”… Hier en daar wordt gezorgd voor een humoristische noot (“Touwtrekken! Teken meer mensen om ze te helpen. Gebruik geen tractor – dat is niet eerlijk!”) of een verrassing (“Geef elke slang een andere kleur. Ze zijn heel lang…” – waarbij de tekening over vijf pagina’s doorloopt, terwijl elke voorgaande opdracht op een dubbele pagina sloeg). Heel leuk en origineel zijn ideeën als het verfgevecht met spuitbussen (“Doe dit alleen hier op papier!”) of het transformeren van een jong meisje in een oude heks. Bij een aantal opgaven komt een portie denk- en/of opzoekwerk te pas: “Geef de konijntjes / krokodillen / dinosaurussen te eten”, “Verbind de sterren en maak sterrenbeelden”. Tussen het tekenen en kleuren door mag er ook al eens een weg gezocht worden door een doolhof, een ‘woordslang’ opgebouwd, een zoekplaatje opgelost, een naam verzonnen bij 18 kindergezichtjes, een reeks sommetjes nageteld … Een paar keer kan de jonge creatieveling zich uitleven in een werk van langere adem: een heus stripverhaal van acht of zelfs achttien bladzijden afwerken, de ene keer als illustrator, de andere keer als tekstauteur. Afwisseling is troef en dat zorgt ervoor dat het dikke boek blijft boeien en uitdagen tot op de laatste pagina. Een heel leuk cadeau voor kinderen van zeven tot een jaar of tien, elf. Ik durf te wedden dat menige mama of papa het niet zal kunnen laten om mee aan de slag te gaan.