Het grote voorleesboek over verdwenen sokken
(zes linker- en vier rechtersokken)
Vragen we het ons allemaal niet eens af? Hoe komen we aan zoveel eenzame sokken en vooral, waar zijn die ontbrekende sokken heen? Ook de mama van Bee (Babette) stelt zich deze vraag. De opgetrommelde loodgieter vindt de oorzaak van de verdwijningen: er zit een gat onder de wasmachine. Vanaf die ontdekking volgen we het verhaal van 10 sokken (zes linker- en vier rechtersokken) die de benen hebben genomen. In 10 korte verhaaltjes komt de lezer te weten waarom de sokken vertrokken en hoe hun leven er nu uitziet. De ene is een echte ster geworden, een andere werd politieker en nog een andere kreeg een belangrijke functie in het ziekenhuis. Het ene avontuur is nog absurder dan het andere, maar al bij al wel leuk om te lezen.
Elk hoofdstuk start met een (lange) titel. Deze is tegelijk ook al een samenvatting van het verhaal, zonder echt de clou weer te geven. Bijvoorbeeld: “Het verhaal van de tweede sok, die een weesmuisje uit de bek van een gevaarlijke vogel redde en eerst een muizenmoeder, en daarna zelfs een muizengrootmoeder werd.”
De originele versie werd in het Pools geschreven. De vertaling bevat woorden zoals “verzuchten”. Het viel me op dat dit werkwoord bijna in elk hoofdstuk gebruikt werd, terwijl het voor kinderen toch niet zo gangbaar is. De auteur gebruikt ook tussen de lijntjes humor, maar soms ligt het er net wat te dik op, waardoor het te gemaakt lijkt. Een ander minpunt vind ik de veel te lange zinnen met enorm veel bijvoeglijke naamwoorden, bijzinnen en leestekens. Tijdens het lezen moest ik geregeld een zin herlezen omdat ik de draad kwijt was. De leestekens leken me ook niet altijd op de correcte plaats te staan. Voorlezen zonder voorbereiding is op deze manier ook niet echt gemakkelijk.
Het boek is rijk aan illustraties in een aangename, nonchalante tekenstijl. Het gebruikte kleurenpalet is ook mooi uitgebalanceerd. Mede hierdoor had de tekst gerust wat minder uitgebreid mogen zijn. Eens je de inleiding hebt gelezen, maakt het niet meer uit in welke volgorde je de 10 verhalen leest. Het nawoord zorgt voor een aangenaam slot. Je zal ook nooit meer op dezelfde manier naar je “weessokken” kijken.
Ondanks het feit dat dit boek een voorleesboek is, doet het me toch ook wat denken aan de prentenboeken over de krijtjes van Daywalt en Jeffers. De krijtjes vertelden ook hun verhaal, maar deden dit op een beknoptere en aangenamere manier. Dit boek sprak me oorspronkelijk wel aan, maar door de te uitgebreide tekst stak het me na een tijdje toch wat tegen.