Het land achter den Tuymelaer

Henri, Klimme Toebak en Rudolf vormen een club. Met die club nemen ze het op tegen de club van Grote Dré, redden ze een dronkaard, verbergen ze een meisje dat van huis is weggelopen, …
Henri van Daele duikt hiervoor in zijn eigen jeugd, ergens in een Vlaams dorp in de jaren '50. In die zin is het boek dan ook verschrikkelijk gedateerd. De wereld die hij afschildert, van hard werken op de boerderij, van almachtige ouders en leerkrachten, van volop buiten spelen en op avontuur gaan, is niet meer van deze tijd. En spreekt daarom zeker ook niet iedereen aan. Maar anderzijds was Van Daele natuurlijk een meesterverteller, die als geen ander een wereld tevoorschijn kon toveren, waarin iedereen zich laat meeslepen. Het boek heeft iets van een schelmenroman, meer voor de kinderen van toen dan de kinderen van nu.