Dit logboek van Billy Donderbus geeft een inkijk in het leven van een piratenfamilie die aan land is komen wonen. Over Michiel, zijn buurjongen, en over buurmeisje Lizzy. Elke dag schrijft Billy in zijn dagboek over zijn piratenfamilie. In dit verhaal –er verschenen al eerdere verhalen over de piratenfamilie– is opa, de gevaarlijkste piraat ooit, één van de protagonisten en is er de kist met goud die moet bewaakt worden. Als op een dag een vrouw aan de deur verschijnt die beweert met Opa getrouwd te zijn, staat het gezin op zijn kop.

Aanvankelijk een grappig dagboek dat zeer vlot leest maar gaandeweg vervalt in clichés over al wat piraten ooit gedaan hebben op zee: schepen enteren, sloten rum drinken, vrouwen schaken en heel veel vloeken en vechten. De taal is vooral achterhaald en de seksistische mopjes zijn niet meer van deze tijd –en ergerlijk. Het avontuurlijke verdrinkt in een herhaling van 'allemaal een beetje van hetzelfde'. Een dagboek heeft het al van herhalingen en de liefhebbers van dit toch wel mooi verzorgd uitgegeven boekje met vele illustraties zullen het misschien toch tot het einde blijven opbrengen om het uit te lezen, en te glimlachen met de dolle avonturen van de familie Donderbus.